Soms ontmoet je mensen die een onuitwisbare indruk op je achterlaten. Door wat ze doen of zeggen of juist door wat ze niet doen, maar simpelweg zijn. In de kliniek heb ik weer eens zo iemand ontmoet.
Nog nooit heb ik iemand ontmoet die zoveel uitstraling heeft en die zoveel rust en zachtheid in zich heeft. Rust en zachtheid terwijl ik er van overtuigd ben dat ze mij met al mijn herrie en bombarie in twee zinnen omver zou kunnen blazen. Als ze dat tenminste zou willen.
Wat zou ik graag een beetje meer zijn zoals zij. Een open blik die zonder oordelen om zich heen lijkt te kijken. Voor iedereen een vriendelijk en zorgvuldig gekozen woord en die rust, die krachtige rust.
Maar ik weet dat ik zo niet ben. Ik maak herrie (en hoe meer herrie des te groter meestal mijn onzekerheid). Ik neem het voortouw zodat niemand anders beslissingen neemt waar ik het niet mee eens zou kunnen zijn. Ik trek de kar omdat anderen juist willen duwen en dat mij geen goed idee lijkt en roep het hardst dat ik een compromis wil om vervolgens mijn zin door te drijven.
Zacht zijn is voor anderen, niet voor mij. Ik ben veeleisend en vaak een draak, zowel voor anderen als voor mijzelf. Al doe ik heel veel dingen met de intentie om het voor anderen beter, leuker en makkelijker te maken, het zijn ook vaak anderen die daar eerst onder moeten lijden, terwijl ik het leiden op me neem.
En dan ontmoet ik weer eens iemand die totaal anders is. Die rustig en onverstoorbaar haar ding doet, mij maar gewoon laat lullen en me met 3 woorden aan het nadenken weet te krijgen. Die me doet bedenken dat brutalen weliswaar de halve wereld hebben, maar dat die andere helft, die van de meer introverte en rustigere mensen, misschien wel veel fijner is om in te leven.