Indruk vrijdag, apr 26 2013 

Soms ontmoet je mensen die een onuitwisbare indruk op je achterlaten. Door wat ze doen of zeggen of juist door wat ze niet doen, maar simpelweg zijn. In de kliniek heb ik weer eens zo iemand ontmoet.
Nog nooit heb ik iemand ontmoet die zoveel uitstraling heeft en die zoveel rust en zachtheid in zich heeft. Rust en zachtheid terwijl ik er van overtuigd ben dat ze mij met al mijn herrie en bombarie in twee zinnen omver zou kunnen blazen. Als ze dat tenminste zou willen.

Wat zou ik graag een beetje meer zijn zoals zij. Een open blik die zonder oordelen om zich heen lijkt te kijken. Voor iedereen een vriendelijk en zorgvuldig gekozen woord en die rust, die krachtige rust.

Maar ik weet dat ik zo niet ben. Ik maak herrie (en hoe meer herrie des te groter meestal mijn onzekerheid). Ik neem het voortouw zodat niemand anders beslissingen neemt waar ik het niet mee eens zou kunnen zijn. Ik trek de kar omdat anderen juist willen duwen en dat mij geen goed idee lijkt en roep het hardst dat ik een compromis wil om vervolgens mijn zin door te drijven.

Zacht zijn is voor anderen, niet voor mij. Ik ben veeleisend en vaak een draak, zowel voor anderen als voor mijzelf. Al doe ik heel veel dingen met de intentie om het voor anderen beter, leuker en makkelijker te maken, het zijn ook vaak anderen die daar eerst onder moeten lijden, terwijl ik het leiden op me neem.
En dan ontmoet ik weer eens iemand die totaal anders is. Die rustig en onverstoorbaar haar ding doet, mij maar gewoon laat lullen en me met 3 woorden aan het nadenken weet te krijgen. Die me doet bedenken dat brutalen weliswaar de halve wereld hebben, maar dat die andere helft, die van de meer introverte en rustigere mensen, misschien wel veel fijner is om in te leven.

Eigenwijs? vrijdag, apr 19 2013 

ei·gen·wijs (bijvoeglijk naamwoord, bijwoord; vergrotende trap:eigenwijzer, overtreffende trap: eigenwijst) 1 niet luisterend naar goede raad 2 eigenaardig-grappig (vandale.nl)

 

Afgelopen week zei iemand tegen mij dat ie blij was dat ik er nu was, nu was zij niet meer de meest eigenwijze observant van de vier. Ik had eigenlijk juist andersom gedacht, vergeleken met deze persoon vond ik mezelf qua eigenwijsheid echt in het niet vallen.

Het ging over mijn rollator. De eerste dagen in de kliniek had ik het ding niet eens meegenomen van huis. Daarna nam ik hem op zondagavond toch mee omdat ik dacht dat ik dan een rondje door het bos kon wandelen, maar uiteindelijk bleek het ding vooral handig om wat makkelijker naar de verschillende therapieën te komen en, vooral, om daarna weer op mijn kamer te komen. En nadat ik dat doorhad, presteerde ik het nog om na een therapie te bedenken dat ik hem op mijn kamer had laten staan, omdat deze sessie niet zo ver van de kliniek af was als die sessie waarbij die rollator wel handig was geweest.
Ben ik dan daardoor eigenwijs? Of ben ik eigenlijk gewoon ijdel, of misschien wel hoopvol dat ik hem niet nodig heb? Ik weet het niet, verstandelijk weet ik dat het geen falen is om te lopen met een rollator of me te laten voortduwen in een rolstoel, maar gevoelsmatig wil ik daar nog lang niet aan. En in de kliniek zitten zoveel mensen met problemen, dat ik regelmatig denk dat het voor hen toch wel heel verdrietig moet zijn en met mij toch reuze meevalt.

Donderdag wilde ik naar huis, ik had vreselijk veel pijn en zat in een pieker-modus waarin ik eigenhandig had besloten dat het met mij helemaal niet zo erg was. Al mijn lotgenoten in de kliniek waarmee ik die ochtend bij een soort therapie over ons lijf had gezeten zaten daar terecht, maar ik hoorde daar niet. Zij hebben moeilijke diagnoses, rolstoelen en rollators en ik heb alleen maar pijn in mijn rug, kan niet goed lopen en val na te veel inspanning zo nu en dan om.
Toen de verpleegkundige bij wie ik mijn hart luchtte mijn laatste zin herhaalde hoorde ik wat ik had gezegd. Ook al is mijn diagnose ‘chronische pijn’ op het eerste gezicht niet ingewikkeld, het klinkt toch ook niet echt alledaags om maar een uur of vier per dag te kunnen zitten, staan of lopen zonder daarna het risico te lopen om te vallen. En ik heb ook een rollator en thuis een rolstoel in de schuur. Daarnaast bleek ik ook niet de eerste die ze had horen zeggen dat het vergeleken met een ander allemaal niet zo erg was.

De cliënten in de Eikenboom hebben eigenlijk allemaal wel iets met elkaar gemeen, we zijn te lang doorgegaan, hebben onze eigen grenzen genegeerd de goede raad van ons eigen lichaam naast ons neergelegd. Zaken die misschien wel eigenaardig, maar nauwelijks grappig te noemen zijn.

Ik weet niet of ik eigenwijs ben, ik weet wel dat ik nog een lange weg te gaan heb.

In de kliniek – BAM! donderdag, apr 11 2013 

Er hangt hier in de huiskamer een bord voor mededelingen en informatie. Wie is er jarig en wanneer geeft wie welke therapie, dat soort informatie. Op dat bord is ook ruimte voor vermelding van zieken. Onder dat kopje staat ‘iedereen’.

BAM!

Dat kwam aan.

Ik ben niet ziek, zeg ik telkens. Mijn lijf doet het niet, maar ik ben niet ziek. Niet Ziek.

Ik zei dat ik voor ik me voor de avond en nacht terug zou trekken en dat ik nog even handdoeken ging pakken. De verpleegkundige die mijn Vaste Verpleegkundige begeleid (want dat is een stagiaire) vroeg of ze mee mocht lopen, want dan konden we ook meteen een afspraak inplannen. Natuurlijk mocht ze meelopen, maar ik moest wel omlopen, want de linnenkamer is precies niet praktisch op de route naar mijn kamer. Dat was voor haar uiteraard geen probleem. Toen we het volledige rondje door de kliniek hadden gelopen, in plaats van de 10 meter naar mijn kamer, vroeg ze waarom ik haar niet had gevraagd die handdoeken voor me te pakken.

Ik keek haar niet begrijpend aan, hoezo had ik dat kunnen vragen? Ik kon dat toch prima zelf, het duurde even, want mijn lijf was inmiddels wel erg moe en pijnlijk, maar ik was toch zeker niet invalide?

BAM!

Waarom ben ik hier eigenlijk?

oh ja

Paardrijden woensdag, apr 3 2013 

Zo vaak hoor ik: ‘Hoe kun jij nou op een paard klimmen??’ Meestal antwoord ik dan: ‘Met een krukje en wat hulp’. Want zo klim ik op een paard, maar dat antwoord was helemaal niet de bedoeling, want de vraagsteller bedoelde eigenlijk dat ik met mijn gammele loopje en beroerde lijf in zijn of haar optiek helemaal niet op een paard zou moeten willen klimmen.
En misschien hebben mensen die dat zeggen best ergens een puntje, eraf vallen is waarschijnlijk funest, het rijden zelf gaat lang niet altijd volgens het boekje en ik word er erg moe van. Maar ik word ook erg moe van visite die 3 uur blijft zitten en van mij verwacht dat ik ook 3 uur blijf zitten. Ik ga ook steeds beroerder lopen tijdens mijn dagelijkse rondje naar en door de supermarkt en na koken en/of eten moet ik weer even liggen. Na het poetsen van de wc en wastafels ben ik ook gesloopt en roept mijn bed. Om over de risico’s van het vallen in huis, waar een trap is, of op straat, waar je regelmatig obstakels tegenkomt nog maar niet te spreken.

Het paardrijden is in dat opzicht dus niet zwaarder voor me dan al die andere simpele dingen, dingen waarvan iedereen het volstrekt logisch vindt dat ik het blijf doen of op zijn minst blijf proberen. En in tegenstelling tot die simpele, dagelijkse, huishoudelijke klusjes levert dat uurtje op een paardenrug me wel het meeste plezier op. Even ziet een buitenstaander niet dat ik last van mijn lijf heb. Ja, mijn voeten wiebelen meer, mijn benen liggen niet 100% goed, maar dat is bij veel meer ruiters het geval en dan denken ze dat ik nog maar net begonnen ben.
Dat ene uurtje op die brede stevige, met zorg uitgezochte, paardenrug is helemaal van mij. Even loop ik net zo hard als de rest, om de doodsimpele reden dat mijn paard voor me loopt. Even loop ik net zo stabiel en stevig als iedereen, want mijn paard heeft vier stevige benen die keurig in de pas bewegen. Even ben ik weer gelijk aan anderen, mijn lesgenoten. Even hoef ik mij nergens druk om te maken, behalve dan hoe mijn paard loopt. Is hij actief, luistert hij naar mijn zit en doet ons stuur het vandaag? Dingen die ik kan, ondanks mijn gammele lijf, ondanks de pijn in mijn benen, ondanks dat ik er moe van word. En als paard en ik dan ons moment hebben, waarop we samen doen wat van ons gevraagd wordt, dan voel ik even geen pijn. Dan voel ik me weer even Rian, die lol heeft met een knol, die niet anders is dan al die mensen die wél gewoon kunnen lopen, die niet continu pijn voelen en die wel uren kunnen zitten.
En dat kleine geluksmomentje is me heel veel, misschien wel alles, waard. Wat maakt het uit dat ik niet zelf op kan zadelen, wat boeit het dat ik een krukje en hulp nodig heb om op te stappen, wat geeft de vermoeidheid en pijn achteraf? Als ik eenmaal zit en vrij beweeg op de machtige stappen van mijn paard, dan is dat allemaal vergeten!

En wat ben ik dus blij dat ik mensen ken die dit voor me mogelijk maken. Die me helpen op stal, die niet moeilijk doen over mijn wiebelende voeten en die me in staat stellen zo nu en dan gewoon te zijn!