Afscheid nemen bestaat niet, zingt Marco Borsato. Gelukkig voor mij bestaat afscheid nemen wel degelijk. Ik laat de kliniek achter me, ik neem afscheid van mijn behandelaren en de verpleegkundigen, van mijn medecliënten en van de gastheer en schoonmaakster.
Op dit moment met gemengde gevoelens. Hoewel iedereen me vertelt dat ik het heus nog anders zal gaan zien, neig ik nu meer naar spijt dat ik aan dit avontuur begonnen ben, dan naar dankbaarheid dat mij deze plek en kans geboden is.
Misschien is spijt niet helemaal de juiste benaming, maar het moge duidelijk zijn dat ik er meer van had gehoopt (en stiekem ook verwacht) dan wat ik er nu aan over gehouden denk te hebben. Al voelt dat ook heel dom en naïef. Ik had gehoopt dat ik na deze 25 weken aan de start zou staan van mijn toekomst. Dat het weer beter met me zou gaan, dat ik weer aan werken kon denken zonder dat de tranen me erbij in de ogen schieten en dat ik weer zou kunnen gaan en staan waar ik wilde.
Maar niets is minder waar. Ik loop nog slechter dan een half jaar terug, heb nog meer pijn en ben nog onzekerder over mijn toekomst in het bedrijfsleven.
Het is niet zo dat hier niet is gezegd dat ik over kwaliteiten beschik, het is niet zo dat ze me van te voren hadden beloofd dat ik hier lopend en lachend weg zou gaan. Maar dat het zo slecht met me zou kunnen gaan als nu het geval is, daarvoor was ik niet gewaarschuwd.
En al was ik dat wel, dan nog was ik er vol voor gegaan, dat weet ik heus wel. Als je op een punt staat waarop er eigenlijk geen keuzemogelijkheden meer zijn, dan kun je niet anders dan vastklampen aan hoop. En deze kliniek was mijn hoop.
Helaas niet alleen de mijne. Dat doet misschien nog wel het meeste zeer. Dat ik mezelf zie zoals ik nu ben is nog tot daaraantoe, maar veel mensen om mij heen hadden ook zo hun hoop en hun verwachtingen. En het voelt alsof ik daar nu weer niet aan heb voldaan.
Ik heb niet voldaan, terwijl anderen die mij voorgingen dat wel hebben weten te bereiken. Anderen die weggingen en het team innig dankten. Die overal een cadeautje achterlieten, variërend van chocola tot mooie rozen, die wél konden zien dat dit een goede keus was geweest. Of misschien was het voor hen een goede keus en simpelweg voor mij niet?
Ik sta op de drempel van afscheid en tegelijkertijd eentje van een nieuw begin. 10 Februari begin ik aan het geplande nazorg traject, daarna mag ik door op de polikliniek. Weer een nieuwe strohalm, nadat het voelt alsof ik de laatste eigenlijk eigenhandig doormidden heb gebroken. Ik weet niet meer of ik nog hoop durf te hebben, ik weet eigenlijk niet of ik nog over de moed blijf beschikken om opnieuw te beginnen of verder te gaan.
Op dit moment voelt het of ik ben opengescheurd en opgebrand. Ik wil naar huis, ik ga naar huis. Zal een aantal mensen enorm missen, zie op tegen het doorbreken van de continuïteit van de behandeling, net nu ik misschien toch millimeters begon te maken met de psycholoog en fysio. Maar het is ook wel goed zo. Ik verlang naar rust, contacten terug oppakken en mijn eigen dingen doen. Paardrijden en soep maken, eten koken en boodschappen doen, niet meer hoeven bellen met Ralf, maar hem aan kunnen kijken tijdens een gesprek.
Tijd zal leren wat ik hieraan over heb gehouden. Tijd zal leren of ik het lef nog zal hebben door te gaan. Voor nu is het even genoeg geweest.