Afscheid dinsdag, jan 28 2014 

Afscheid nemen bestaat niet, zingt Marco Borsato. Gelukkig voor mij bestaat afscheid nemen wel degelijk. Ik laat de kliniek achter me, ik neem afscheid van mijn behandelaren en de verpleegkundigen, van mijn medecliënten en van de gastheer en schoonmaakster.

Op dit moment met gemengde gevoelens. Hoewel iedereen me vertelt dat ik het heus nog anders zal gaan zien, neig ik nu meer naar spijt dat ik aan dit avontuur begonnen ben, dan naar dankbaarheid dat mij deze plek en kans geboden is.

Misschien is spijt niet helemaal de juiste benaming, maar het moge duidelijk zijn dat ik er meer van had gehoopt (en stiekem ook verwacht) dan wat ik er nu aan over gehouden denk te hebben. Al voelt dat ook heel dom en naïef. Ik had gehoopt dat ik na deze 25 weken aan de start zou staan van mijn toekomst. Dat het weer beter met me zou gaan, dat ik weer aan werken kon denken zonder dat de tranen me erbij in de ogen schieten en dat ik weer zou kunnen gaan en staan waar ik wilde.
Maar niets is minder waar. Ik loop nog slechter dan een half jaar terug, heb nog meer pijn en ben nog onzekerder over mijn toekomst in het bedrijfsleven.
Het is niet zo dat hier niet is gezegd dat ik over kwaliteiten beschik, het is niet zo dat ze me van te voren hadden beloofd dat ik hier lopend en lachend weg zou gaan. Maar dat het zo slecht met me zou kunnen gaan als nu het geval is, daarvoor was ik niet gewaarschuwd.
En al was ik dat wel, dan nog was ik er vol voor gegaan, dat weet ik heus wel. Als je op een punt staat waarop er eigenlijk geen keuzemogelijkheden meer zijn, dan kun je niet anders dan vastklampen aan hoop. En deze kliniek was mijn hoop.

Helaas niet alleen de mijne. Dat doet misschien nog wel het meeste zeer. Dat ik mezelf zie zoals ik nu ben is nog tot daaraantoe, maar veel mensen om mij heen hadden ook zo hun hoop en hun verwachtingen. En het voelt alsof ik daar nu weer niet aan heb voldaan.
Ik heb niet voldaan, terwijl anderen die mij voorgingen dat wel hebben weten te bereiken. Anderen die weggingen en het team innig dankten. Die overal een cadeautje achterlieten, variërend van chocola tot mooie rozen, die wél konden zien dat dit een goede keus was geweest. Of misschien was het voor hen een goede keus en simpelweg voor mij niet?

Ik sta op de drempel van afscheid en tegelijkertijd eentje van een nieuw begin. 10 Februari begin ik aan het geplande nazorg traject, daarna mag ik door op de polikliniek. Weer een nieuwe strohalm, nadat het voelt alsof ik de laatste eigenlijk eigenhandig doormidden heb gebroken. Ik weet niet meer of ik nog hoop durf te hebben, ik weet eigenlijk niet of ik nog over de moed blijf beschikken om opnieuw te beginnen of verder te gaan.
Op dit moment voelt het of ik ben opengescheurd en opgebrand. Ik wil naar huis, ik ga naar huis. Zal een aantal mensen enorm missen, zie op tegen het doorbreken van de continuïteit van de behandeling, net nu ik misschien toch millimeters begon te maken met de psycholoog en fysio. Maar het is ook wel goed zo. Ik verlang naar rust, contacten terug oppakken en mijn eigen dingen doen. Paardrijden en soep maken, eten koken en boodschappen doen, niet meer hoeven bellen met Ralf, maar hem aan kunnen kijken tijdens een gesprek.

Tijd zal leren wat ik hieraan over heb gehouden. Tijd zal leren of ik het lef nog zal hebben door te gaan. Voor nu is het even genoeg geweest.

Weekend maandag, jan 20 2014 

Nog nooit eerder hebben de weekends zo’n rol van betekenis in mijn leven gehad als de afgelopen, pak hem beet, 24 weken. Vond ik eerder het grapje van zaagmans en het door midden van de week zijn op woensdag maar suf, tegenwoordig merk ik dat mijn humeur langzaam opkalefaterd op het moment dat de woensdag zo halverwege voorbij is.

In een kliniek zitten om aan jezelf te werken, en aan je klachten en hoe je daarmee om kunt gaan wordt hier regelmatig vergeleken met een fulltimebaan. Ik ben het daar niet mee eens. Dit is namelijk vele malen zwaarder dan mijn fulltimebaan was. En zelfs als ik daar de extra uren, het vele reizen en alle uren filerijden bij optel, dan valt dat allemaal behoorlijk in het niet bij de weken die ik nu in deze ‘snelkookpan onder een vergrootglas’ heb doorgebracht.

Want zo moet je deze kickstart naar mijn nieuwe gewenste leven zien. Een half jaar in een snelkookpan om maximaal te kunnen werken aan de punten die er blijkbaar voor zorgen dat mijn hersenen kortsluiting maken en mijn zenuwen verkeerde signalen doorgeven. Er blijken zoveel dingen zo onbewust te gebeuren dat rustig aan doen er niet echt bij is als je bewust moet worden van al die dingen. Een gezond mens zou er al doodmoe van worden, laat staan iemand met een beperkte belastbaarheid!
En dan ervaar ik ook nog heel sterk het vergrootglas dat boven deze snelkookpan hangt. Bijna alles wat ik doe, zeg, schreeuw en juist niet zeg wordt opgetekend. Ik heb overwogen inzage in mijn EPD hier te vragen, maar ik vrees dat ik daar alleen maar geïrriteerd door raak, omdat de dingen die voor mij vaak zo natuurlijk en logisch zijn hier juist de dingen blijken waar men de meeste vraagtekens bij zet. Mijn visie, ervaring en gevoel staan vaak haaks op wat het team van deskundigen mij probeert bij te brengen en een groot deel daarvan is niet eens gebaseerd op weerstand en dwars willen liggen, maar blijkbaar ervaar ik veel dingen heel anders dan een ander.

Nu mijn tijd er bijna opzit besef ik me dat ik heb gewerkt, geknokt en gevochten voor wat ik waard was. En Godzijdank had ik om de vijf dagen weekend. Het weekend om bij te komen,  heel veel te slapen, zelfs nog toen mijn programma in de kliniek werd verminderd. Het weekend om bij te praten met Ralf, omdat we wel belden, maar ik toch liever naast of tegenover hem zit. Het weekend om door middel van weekenddoelen te oefenen met wat ik leerde in de kliniek.
Maar wat ik het meest heb gedaan in het weekend? Genoten van thuis zijn, van naar de manege gaan, van samen lunchen. Genoten van de vrijheid, van het los zijn van de druk en het ontsnapt zijn aan het vergrootglas!

De cursus ‘omgaan met teleurstellingen’ gaat niet door donderdag, jan 9 2014 

Gelukkig was ik toch al in Zeist in behandeling, een behandeling die op dit moment aanvoelt als een hele grote, en vooral heel erg lange cursus omgaan met teleurstellingen.

Wat had ik nu eigenlijk verwacht van dit traject? Dacht ik nou werkelijk dat ik hier de antwoorden kon vinden, dat er ook voor mij een weg naar geluk zou zijn? Had ik nou werkelijk waar gehoopt op een makkelijkere route en lichtvoetiger bestaan?

Zie hier mijn patroon (één van de); altijd maar hopen. Hopen op verbetering, hopen op begrip, hopen op een fijnere tijd, hopen op geluk. Altijd maar tegen beter weten in hopen. Dat kan natuurlijk niet tot iets anders leiden dan teleurstelling.

Ik zou zo graag eens weten hoe de wereld werkt, hoe ík werk. Maar ik snap er nog minder van dan een half jaar geleden. Ik weet alleen dat alles nog veel meer moeite kost en nog veel meer pijn doet en dat ik er helemaal klaar mee ben.

Ik wil naar huis. Liefst gisteren nog. Maar dat kan blijkbaar niet. Ik moet het hier afmaken. De schouders eronder en doorgaan, nog even maar. Terwijl dat eeuwige doorgaan nou net één van de oorzaken schijnt te zijn van waarom ik hier terecht ben gekomen. Hoe tegenstrijdig wil je het hebben?

Ik kijk naar buiten, zie de bonte specht genieten van de opgehangen vetbollen. Tenminste iets dat geniet hier in Zeist.