Mensen zien, horen of lezen dat ik naar mijn paard ga. Ze zien niet dat ik daarvoor de hele dag op bed lig. Ik post een foto van een gezellig etentje in een leuke stad hier wat verder vandaan. De meeste mensen zullen zich niet realiseren dat dit etentje in die leuke stad me minstens drie dagen extra pijn kost. Wat dat betreft is een etentje op tien minuten rollen van mijn huis net wat fijner, dat kost me meestal maar een dag extra.
Waarom dat zo is? Omdat ik met één ding de pijn vrij eenvoudig erger maak. En dat ene ding is domweg zitten. Zitten in mijn rolstoel gaat redelijk, die is op maat, die geeft steun én die voelt veilig. Dat maakt dat ik mijn ‘zit-spieren’ minder belast en het dus net iets beter volhoud. Maar dan nog is een reis van een uur heen en uur terug alweer twee uur extra belasting. Reizen gaat altijd hobbelig, dus die twee uur zitten voelt al gauw als minstens vier uur voor mijn lijf. En eenmaal van huis weg kan ik natuurlijk niet zo makkelijk even gaan liggen. Eén op één met een vriendin bij haar thuis of bij familie zou nog kunnen, maar toch voelt dat niet prettig. Liggen voelt kwetsbaar, dus doe ik het liefst op mijn eigen bed of bank.

Liggen dus, soms de hele dag, soms een uur of 16, meestal zo rond de 18-20 uur. Om op te vangen wat er komt, om bij te komen van wat is geweest of om een dag te hebben met zo min mogelijk extra pijn en ongemak. Ik heb mijn laptop, mijn tablet en mobiel binnen handbereik. Ook altijd wat te drinken en wat boeken en de afstandsbedieningen van de tv en decoder. Voor elk uitje maak ik een keuze, is het me de pijn én napijn waard? En wat moet of wil ik verder nog op de dagen voor of na het geplande uitstapje? Oftewel, kan en wil ik het me wel permitteren om weer dagen van 22 uur op bed te maken?
Soms kies ik bewust voor de pijn, vaak kies ik bewust voor mijn paard en laat ik dus wat anders. Ons paard is één van de belangrijkste dingen in mijn leven. Een dag niet kunnen gaan is meestal niet zo erg, maar hem meerdere dagen achter elkaar moeten missen doe ik liever niet. En dan gaat het me niet eens om het rijden, maar ook al om het gewoonweg bij hem zijn. Van mijn instructeur heb ik de belangrijkste les ooit geleerd als het gaat om hem en mij samen, of dat nou naast of bovenop hem is.
Als mijn hoofd zwart is, mag ik hem daar niet mee lastig vallen. Roze is mijn beste kleur, dan ben ik ontspannen. Zwart is ook een gevolg van het zitten, van de pijn en frustratie die die simpele handeling, zeker in de ogen van andere mensen, veroorzaakt. Zwart kan ik niet naar stal, dan heeft mijn paard last van mij en dat wil ik niet. Ik probeer zwart dus uit alle macht te voorkomen. Soms is het donkerblauw (verdrietig), soms donkergroen (bang, paniekerig, gefrustreerd), soms fel oranje (veel te veel druk op en in mijn hoofd), maar dat kan ik bij mijn paard doorgaans wel omzetten naar een lichtere tint.
Dat kan niet als ik te druk ben geweest en de mengelmoes van alles bij elkaar pikzwart is, dan moet ik liggen, rusten tot het weer lichter is en ik weer wat kan ondernemen. Daarom kies ik dus meestal voor mijn paard. Omdat hij mij lichter en roze kan maken en omdat ik door én voor hem juist van het zwart af wil. Misschien niet logisch voor de mensen in Verweggistan die graag willen dat ik daarheen kom, maar keuzes maken is mijn dagelijkse strijd. En, laten we eerlijk zijn, Verweggistan binnen onze landgrenzen is nog altijd prima bereikbaar als je gezond bent van lijf, leden en financiën. Buiten dat ben ik prima te bereiken als mensen dat graag zouden willen. Hén kost het doorgaans enkel tijd, mij kost het pijn, tijd en ook nog eens voorbereidings- en hersteltijd.