Vijf tot zeven jaar dinsdag, jul 28 2015 

Ik zat van de week bij de therapeut te zuchten over het feit dat ik nu al twee jaar bezig ben met therapie en dat ik nog steeds niet ren, fiets, auto rijd of maar aan echt werk hoef te denken en dat ik daar wel een beetje klaar mee ben. En als een therapeut dan zegt dat ze iets wil zeggen wat je niet wilt horen, dan weet je dat er echt iets gaat komen waar je niet blij mee gaat zijn.
De meeste trajecten voor mensen met klachten zoals de mijne (ja echt, er zijn er meer) duren vijf tot zeven jaar. Dat zei ze. En ze zei er niet eens bij of die mensen na die jaren dan ook echt weer een leven hadden of dat ze eigenlijk alleen maar hadden geleerd om te leren leven met het feit dat ze geen leven meer hebben.

Vijf tot zeven jaar. De gemiddelde crimineel hoort minder tegen zich eisen en krijgt een nog lagere straf opgelegd. En heeft dan ook nog eens kans op vervroegde vrijlating vanwege rare regels of goed gedrag. Maar goed, daar heb ik niets aan, want ik haat rare regels en dat leidt bij mij automatisch tot alles, behalve goed gedrag. Maar verdorie zeg, ik ben toch geen crimineel? Ik was en ben niet altijd even aardig, maar ik geloof er niet in dat de problemen met mijn lijf een straf ergens voor zijn. Al maakte die uitspraak vijf tot zeven jaar wel dat ik daaraan moest denken.
Ondanks dat ik helemaal niet weet hoe het voelt om in een gevangenis te zitten (hoewel, die 25 weken kliniek voelde redelijk gevangen), voelt het soms wel alsof ik vast zit. De ene dag vaster dan de andere dag, maar toch. Vastzitten in en met jezelf terwijl je daar niet doelbewust stomme risico’s voor hebt genomen en waarbij je geen regels hebt overtreden zou toch geen vijf tot zeven jaar moeten opleveren? En ook na die vijf jaar (als ik dat aanhoud dan ben ik nu tenminste op de helft, ongeveer, wiskunde was nooit echt mijn sterkste punt, dat komt me nu wel even goed uit) moet ik nog maar zien hoe mijn leven er voorstaat.
En ja, dit heb ik al vaker gezegd, niemand weet hoe zijn leven er over vijf jaar uitziet, maar toen ik nog niet ziek was, zag het er in mijn gedachten een stuk rooskleuriger uit als ik dacht aan de toekomst dan nu ik weet dat ik van alles mankeer.

Soms voelt al die therapie dus als complete tijdsverspilling. Ze zeggen zelf al dat ze niet weten of de pijn ooit weg zal gaan. En dat was nou net waarom ik bijna 2 jaar geleden (6 augustus 2013) die kliniek inging. Ik wilde van de pijn af, of anders leren hoe ik ermee om moest gaan. En ik dacht dat ik dat wel even zou doen. Ik wilde zó graag denken dat ik dat wel even zou doen. En nu na twee jaar heb ik eindelijk door dat het geen kwestie is van ‘even doen’, al weet ik nog steeds niet wat voor kwestie het dan wel is.
Als ik heel realistisch ben, wil ik dit eigenlijk niet nog drie jaar moeten doen (laat staan nog vijf). En als ik heel eerlijk ben, dan vind ik het gewoon vreselijk oneerlijk dat ik blijkbaar vijf tot zeven jaar opgelegd heb gekregen zonder dat daar een eerlijk proces aan vooraf is gegaan.
Geen idee hoe ik daar nu weer mee om moet gaan, ik weet alleen dat ik er blijkbaar mee om moet gaan. Simpelweg omdat het leven nou eenmaal niet eerlijk is en het daar ook niet om gaat. Mijn eigen persoonlijke proces is geen rechtszaak waarbij wordt toegezien op bewijsvoering en rechtvaardigheid. Hoewel het wel een proces is van oorzaak en gevolg en het uitzoeken welke oorzaak leidt tot welk gevolg. Nu dus alleen nog uitzoeken hoe ik in de toekomst de gevolgen kan voorkomen. Dat hoeft niet nog drie jaar te duren, toch?

Oppervlakkig woensdag, jul 22 2015 

Soms (regelmatig) bekruipt mij het gevoel dat ik een waardeloos en vreselijk oppervlakkig leven leid. Ik ga naar therapie, bestudeer nog altijd de grond zo nu en dan van dichtbij en heb de allerbeste aanvulling op deze bezigheden gevonden in ons paard Japser (alleen niet op therapiedagen).
Ik snap best dat lang niet iedereen om mij heen net zo blij van mijn paardenverhalen wordt als ikzelf. De mensen die niets met paarden hebben horen en zien vast mijn enthousiasme als ik ze laat delen in mijn geluksmomenten (ik kan er inmiddels helemaal zonder hulp op komen, knap paard is het hè?) en dat gunnen ze me ook zeker van harte, alleen denk ik ook dat ze me diep van binnen langzamerhand een beetje zien aankomen met mijn verliefde verhalen over dat paard.
Misschien maakt het mensen ook wel wat wantrouwig, want hoe zit het eigenlijk met die pijn als je wel paard kunt rijden? Nouja, da’s simpel. Op het paard voel ik me best oké, erop komen is een beetje een uitdaging en voor eraf heb ik inmiddels ook mijn eigen techniek bedacht en voor en na zijn zeker niet gemakkelijk. Het is alleen dat kleine geluksgevoel van tijdens het rijden dat me toch door laat zetten. En Japser z’n knuffels vooraf en zijn trots op ons achteraf en en en. Zo kan ik nog wel tig verhalen vertellen over waarom dit zo belangrijk voor me is.

Een half jaar geleden besloten we hem te houden, een beslissing die ik maakte op niets anders dan een berekening van onze financiën, tijd én het voornaamste: mijn gevoel. Gesteund door mensen die hem en mij kenden en er vertrouwen in hadden hebben we de knoop doorgehakt. Die vrijdag in januari had ik niet kunnen vermoeden hoe snel we zouden gaan. Dat ik nu al in mijn eentje op zou stappen, dat ik zonder instructeur naast me zou durven (en kunnen) rijden. En ik had ook nooit vermoed hoe goed deze aanvulling op ons leven is.
Japser is veel meer dan zomaar een voskleurig paard met donkere manen en staart. Hij is misschien wel mijn belangrijkste therapie geworden. In elk geval de enige therapie waar ik nog nooit met tegenzin naartoe ben gegaan en de enige vorm van therapie ooit waar ik altijd met een gelukszalig gevoel van thuiskom. Hij is mijn beste therapaard. En daar heeft ie niet eens voor hoeven studeren of dikke boeken voor te lezen. Sterker nog, het enige wat hij hoeft te doen is zijn eigen blije zelf te zijn, paard te zijn, dit paard te zijn.

En met dat ik dit stukje schrijf, denk ik al ‘daar ga ik weer’. Wéér een paardenverhaal waar niemand op zal zitten te wachten. Wéér bewijs van hoe oppervlakkig mijn leven is geworden. Afgelopen week zei ik tegen Ralf dat als ik nu geen pijn zou hebben en gewoon een leuke baan, mijn leven met hem en alles wat ik verder heb perfect zou zijn. Helaas heb ik echter wel pijn en helaas zo heftig dat het me nog altijd belemmerd om mezelf nuttig te maken en weer te doen wat ik het allerliefste zou willen: werken.
Misschien is Japser daarom wel zo belangrijk voor me, hij oordeelt niet zo over mensen, hij oordeelt niet over mij. Hij vindt het wel prima dat hij het hoogtepunt van mijn dag is, want dat houdt in dat hij knuffels en mijn onverdeelde aandacht krijgt. Daarbij kan ik nog veel van hem leren. Wat zou het fijn zijn als ik ook alleen maar mezelf hoefde te zijn. Niet voor een ander, maar gewoon voor mezelf. Dat dat genoeg zou zijn. Dat ik het los kon zien van de pijn, los kon zien van me nuttig en waardevol  voelen, dat ik niet in zou zitten over mijn eigen oppervlakkigheid. Dat ik alleen maar hoefde te genieten van dat wat mij geluk brengt en me geen zorgen zou maken over wat een ander daarvan zou denken. Jammer misschien dat een paard geen les kan geven…