Humor woensdag, jul 24 2013 

Humor heeft kracht, daar ben ik van overtuigd. Humor kan je helpen te relativeren, kan je verdriet doen vergeten (al is het maar tijdelijk) en er is niet voor niets een spreekwoord dat claimt dat lachen gezond is.

Humor heeft echter ook een andere kracht. Een grap op het verkeerde moment, in het verkeerde gezelschap of simpelweg een heel verkeerde grap kan een vernietigende invloed op iemand hebben.
Zo vind ik bijvoorbeeld een grap die ten koste gaat van iemand die zichzelf niet kan verweren op het randje. Als zo’n grap dan ook nog wordt gemaakt om jezelf er beter door te doen lijken, dan is er wat mij betreft een grens overschreden. Daarnaast moet je altijd oppassen met grappen in grote gezelschappen, wat in een kleine besloten kring misschien wel kan, kan de plank volledig misslaan als iemand zich en plein public voor schut gezet voelt. Want laten we eerlijk zijn, achter de meeste grappen gaat gewoon een stukje werkelijkheid schuil en die werkelijkheid is vaak veel harder dan een grappenmaker kan vermoeden.

Al tijdens mijn werk hoorde ik regelmatig dat ik mezelf niet met humor onderuit moest halen, mijn grapjes gingen vaak ten koste van mezelf waardoor mensen me niet meer serieus wilden of konden nemen. Er waren ook toen al mensen om me heen die feilloos doorhadden waarom ik die grappen maakte; ik was doodsbang dat iemand anders het zou doen. En een grap over de werkelijkheid (hoe subjectief het begrip werkelijkheid ook is) doet een stuk minder pijn als je hem zelf maakt.
Zo kan ik zelf best een grapje maken over mijn gezondheid en kan ik van de mensen in mijn ‘inner circle’ ook best een goeie grap over mijn kreupele loopje, roze rollator of matzwarte racerolstoel accepteren en waarderen. De mensen die me echt kennen, die bij me betrokken zijn, die weten hoe het zit en die er voor me willen zijn in goede én in slechte tijden zullen me namelijk nooit te midden van Jan en Alleman voor paal zetten.
Ik ben, denk ik, de eerste die mijn rollator en rolstoel niet te serieus wil nemen. Vooral omdat ik van mening ben dat mensen zichzelf vaak te serieus nemen, maar ook omdat humor in de meeste gevallen voor mij relativerend werkt. In veel gevallen. En door de juiste mensen op het juiste moment gebruikt.
Helaas gebeurt soms toch het tegenovergestelde, waardoor de grap me juist niet afleidt (al is het maar even), maar waardoor het me dubbel zo hard lijkt te confronteren met mijn werkelijkheid.

Het einde van de wachtlijst vrijdag, jul 19 2013 

Toen ik tijdens de observatie hoorde dat ik na die maand nog weleens vijf maanden op de wachtlijst kon belanden voor ik aan een behandeling zou kunnen beginnen stortte ik ongeveer ter plekke in. Lieve mensen met wijze woorden en het feit dat ik tijdens die observatie leerde dat een behandeling misschien wel erg goed voor me zou kunnen zijn, zorgden dat ik -toen bleek dat de behandelaars me ook wel op mijn plek achtten- vol frisse tegenzin besloot de wachttijd uit te zitten.

Twee weken na de observatie ging ik voor het eerst naar de voorbereidingsgroep en kwam ik erachter dat de observatie echt was geweest (en geen rare droom) en er vanaf toen werk aan de winkel was. En ik heb echt mijn best gedaan, maar mijn weerstand tegen de opname groeide toch langzaam weer. Voor mijn gevoel impliceert opname dat er echt iets mis met me is. En hoewel ik natuurlijk best weet dat dat ook daadwerkelijk zo is, is het pijnlijk confronterend om te beseffen dat er iets zo dusdanig mis is dat je daarvoor een half jaar lang van zondagavond tot vrijdagmiddag van huis zult zijn. Laten we wel wezen, er is met heel veel mensen wat mis en die hoeven helemaal niet naar een kliniek!

Maar, zo hield ik mezelf voor, er was nog tijd zat om aan dat idee te wennen. En eerst zou er nog iets leuks gaan gebeuren, want ik stond op nog een andere wachtlijst. Een wachtlijst voor een tattoo. Een tattoo die mij in de kliniek zou helpen herinneren aan mijn keuzevrijheid en hoop op een beter leven en waardoor ik in de kliniek niet zou gaan vergeten dat ik zelf verantwoordelijk ben voor het toevoegen van kleur.

Plotsklaps veranderde middenin in mijn weerstand weer van alles. De wachtlijst ging in sneltreinvaart van ongeveer vijf maanden naar ruim vier en vervolgens naar exact drie maanden. Zeven mei verliet ik de kliniek na mijn observatieperiode. Zes augustus zal ik er weer teruggaan, nog even zonder die tattoo.

Als je maar wilt vrijdag, jul 12 2013 

Als je iets echt wilt, dan lukt het je ook!

Een uitspraak die vaak wordt gebruikt om mensen te motiveren hun dromen na te leven. Maar de keerzijde van deze uitspraak is dat die ook impliceert dat als dingen in je leven anders lopen dan je had gewild, gehoopt en had verwacht je dit aan jezelf te wijten hebt. Blijkbaar heb je het niet hard genoeg gewild, want anders had het wel gelukt. Wil-niet ligt immers op het kerkhof en kan-niet ligt ernaast.

Wilskracht is een heel mooi iets, en vaak zorgt het er inderdaad voor dat mensen net een stapje harder proberen en zo toch een doel dat eerder nog onhaalbaar leek weten te bereiken. Maar ik ben het er niet mee eens dat als dingen mislukken je blijkbaar niet hard genoeg wilt. Misschien lukken dingen juist wel niet omdat je ze te graag wilt.

Soms ben ik zo druk met willen, dan ik niet het juiste pad volg om tot mijn doel te komen. Falen is dan dus onherroepelijk. Zo is het ook met veel mensen met chronische pijn. Juist doordat we zo graag willen dat alles normaal is, dat ons lijf functioneert en dat we ‘gewoon’ kunnen doen wat we altijd al deden of altijd al wilden doen gaat het mis. Onze wil blokkeert ons lijf. En met het lijf dat geblokkeerd wordt, wordt ook de geest geblokkeerd. Of misschien is het wel andersom, door onze wil blokkeert de geest en wordt dan daardoor ons lijf geblokkeerd.

Feit is wel dat hoe meer je lijkt te willen, hoe harder je geconfronteerd wordt dat alleen iets willen niet voldoende is. Naast willen moet je ook nog weten hoe je op een verantwoorde manier met je wil om moet gaan. Want stel, ik wil hulp en vraag dat op de verkeerde manier, of via de verkeerde route, of aan de verkeerde persoon, dan kan ik nog zo hard willen en het nog zo nodig hebben, ik ontvang nul op het rekest.

En zo heeft mijn wil me gebracht tot vandaag. Te hard gewild, te graag gewild en te weinig oog gehad voor de juiste manier, te weinig tijd genomen om de goede weg te volgen, en misschien wel het advies  gevolgd van de verkeerde mensen. De mensen die beweren dat alles lukt als je maar wilt. Dat zijn vaak ook de mensen die roepen dat je kansen niet moet pakken, maar moet creëren en het zijn ook regelmatig precies die mensen die je het gevoel geven te falen als de dingen anders lopen dan je had gewild, gehoopt en  had verwacht.

Gymnastiek dinsdag, jul 2 2013 

Ik denk dat mijn donkerste jeugdherinneringen liggen bij schoolgym. Op de basisschool was ik altijd al de Sjaak omdat ik gewoon niet handig, snel en sportief was aangelegd, maar daar ging het (op apenkooien na) vaak nog wel redelijk. Behalve dan dat jaar bij die fanatieke meester die zijn eigen misgelopen topsportcarrière op zijn kinderen en leerlingen botvierde. Die man miste overigens wel meer pedagogisch verantwoorde kwaliteiten, dus ik ga er vanuit dat hij zichzelf inmiddels al wel eens (maar hopelijk vaker) is tegengekomen. Karma is en blijft een bitch natuurlijk.

Op het voortgezet onderwijs maakte ik kennis met het fenomeen gymleraar. Bijzondere mensen waren dat in mijn tijd (al vrees ik dat dat nog steeds zo is). Schaamteloos de hele dag in een vormeloze joggingbroek en op gympies rondlopen, terwijl ze tijdens de gymles nooit iets deden waar die broek en gympen voor nodig waren. Er was er op mijn school zelfs eentje bij die tijdens de buitengym ons door de bagger die sportveld heette rondjes liet rennen, terwijl zij op rubber laarzen de ene peuk na de andere stond weg te paffen. En maar schreeuwen dat we niet snel genoeg liepen. En vals minderwaardig doen als je niet de juiste afstand had afgelegd in de zorgvuldig door haar geklokte tijd. Wij fietsten iedere dag door weer en wind 10 kilometer enkele reis naar school en weer terug, terwijl zij ons dan vaak inhaalde in haar luxe auto. Maar dat fietsen telde niet volgens haar, hardlopen moesten we. Hardlopen en softballen.

Er was ook een leraar die graag met ons turnde. Dat kwam goed uit, want dat vond ik best leuk (hem ook trouwens, bakvissenliefde). Alleen ontbrak het mij op de middelbare nog steeds aan handigheid. Ik had toen al altijd blauwe plekken, viel veel en kneusde makkelijk. En op de één of andere manier is dat nog meer een trigger voor gymleraren dan niet kunnen hardlopen.
Ik heb nog steeds pijn aan de schouder waar ik op mijn 13e op ben gevallen tijdens trampolinespringen met gym. Ik viel inderdaad niet hard, maar wel verkeerd. Mijn tranen mochten niet baten, ik moest me niet aanstellen en doorgaan. Dikke enkels en een zichtbaar verdraaide blauwe knie na een verkeerde landing van een vliegend tapijt waren ook geen reden om rustig aan te mogen doen. Briefjes van thuis waarin werd gevraagd me te ontzien werden schokschouderend in ontvangst genomen en zonder briefje durfde ik al helemaal niet meer aan te geven dat ik weer ergens pijn had.
Want als ik er over nadenk, had ik ook vroeger met zeer grote regelmaat al pijn. Pijn in mijn rug, schouder, polsen. En altijd moest ik maar doorgaan. En nooit was ik opgewassen tegen het fanatisme van de gymleraar. De gymleraar die altijd precies wist wat goed voor je was. Bij pijn moest je er gewoon ‘even doorheen’ en bij een dikke enkel plakte je gewoon een tapeje. En ten overstaan van de hele klas, waarin je plek al moeilijk genoeg was, wilde je je niet laten kennen natuurlijk. Je wilt niet afgaan als je puber bent. Je wilt niet horen dat je een aansteller bent.

Ik lag te denken wat ik zou doen als mijn school een reünie zou organiseren. Zou ik, als de energie er was, durven gaan met de rolstoel? Ik weet nu al wat ze zouden zeggen, die kliek van gymleraren. De klasgenoten die wel goed waren in sport en die de gymles gebruikten om je nog naarder over jezelf te laten voelen.  “Hebben we háár weer, wat zou ze nu weer hebben gedaan?” “Blijkbaar altijd nog een kneusje, dat krijg je van die kinderen die niet leren doorzetten.”

Want dóórzetten, daar ging het bij gym altijd om. Met hardlopen, trampolinespringen en ringzwaaien, na een bal in je gezicht, een val of een duw. Zouden deze leraren ook weten wat er met een lichaam kan gebeuren als je het altijd maar blijft pushen? Wat er kán gebeuren als je nooit luistert naar de blauwe plekken, dikke enkels of onzichtbare pijn? Wat er met een mens kan gebeuren als het altijd wordt weggezet als aansteller, wat er gebeurt in het hoofd van een kind die hoort dat ze de pijn maar moet verbijten en ‘gewoon’ door moet gaan?

Het is de rode lijn in mijn leven. Neem je pijn niet zo serieus, die dikke enkel gaat met een tapeje toch best? Ga maar even door, eerst proberen voor je opgeeft. Altijd weer die zucht bij een briefje van thuis, nooit rustig aan doen als dat echt beter was geweest. Want niemand wil horen dat ie een aanstelster is. Geen kind wil uitgelachen worden door uitgerekend de docent. Al helemaal niet bij gym, het vak dat vaak al zo lastig is voor die mollige meisjes met een bril.