Da’s een mooi doel, een gelukkig (nieuw)jaar. Maar niemand die in de zeer gemeende en daardoor ook zeer gewaardeerde nieuwjaarskaart schrijft hoe dat dan moet.
Natuurlijk is het ook voor iedereen anders, want wat is geluk nou eigenlijk? En is het eigenlijk wel zo verstandig om een heel jaar gelukkig zijn te wensen? Ik denk dat geluk in kleine dingen zit. Het afgelopen jaar heb ik ervaren dat er geluk zit in zomaar een kaartje, appje of sms. Dat ik me gelukkig kan voelen als ik omringd ben met de mensen waar ik om geef.
Mijn kleine verjaardagfeestje op de afdeling cardiologie, waar ik met mijn ouders en Ralf taart heb gegeten, was een groot geluksmoment. Ik was met de mensen waar ik mijn verjaardag mee wilde vieren, dan blijkt dat de locatie helemaal niet uit maakt.
Zo heb ik ook genoten van de weekends thuis, geen fijner moment dan de vrijdagmiddag als de taxi voor mijn eigen voordeur stopte. Thuis is van mij; mijn man, kat, bed en bank. Mijn keuken, oven, badkamer, handdoeken en mijn koelkast. Mijn huis met mijn rommel. Grote rommel, kleine rommel, het maakte me niet zo uit, het was immers gewoon thuis. Thuis is waar ik kan zijn wie ik ben en vanaf waar de stap naar mijn paarden- en mensenvrienden op de manege prettig klein is. Thuis is waar ik op de momenten die mij passend zijn bezoek kan krijgen om op een fijne bank met lekkere thee bij te kletsen, zonder regels en restricties.
Wat dat betreft kan 2014 al niet meer stuk, eind januari zal ik immers weer gewoon thuis zijn, ben ik klaar met de opname. Verlaat ik de Eikenboom, pak ik voor het laatst mijn spullen uit en ben ik klaar!
Of niet, want zo werkt het duidelijk niet. Na een half jaar vol intensieve therapie ben ik nog lang niet klaar. En hoewel klaar zijn ook niet de bedoeling was, zou het fijn zijn geweest als ik wel klaar was voor mijn nieuwe leven. Omdat ik zo hoopte dat ik na deze opname aan het begin zou staan van de weg naar geluk.
Gevoelsmatig is niets minder waar. Ik ben deze vijf maanden stilgezet, bewust geworden van gevoelens die ik niet wilde voelen en nog dieper in voor mezelf allang bekende patronen gedoken. Met als gevolg dat het in mijn hoofd en lijf een nog grotere puinhoop is dan voor ik begon. Of misschien is het geen grotere puinhoop, maar is het verschil dat ik me nu bewust ben van de rokende afvalbergen.
Ergens onder dat afval ligt mijn fundering. Fundering die ik zelf ooit heb gelegd, zelf, maar niet alleen. Fundering wordt gelegd door de goede dingen in je leven, voor mij is dat mijn familie, mijn ouders, mijn zussen, mijn broers; het thuisfront. Maar helaas wordt die fundering soms ook verzwakt door verkeerde keuzes, nare gebeurtenissen en dingen die je domweg overkomen. Die zwakke plekken bleken bij mij een soort hardnekkige betonrot, waardoor ik zo nu en dan letterlijk door mijn fundering zak. En helaas ben ik nog niet bij machte die betonrot volledig uit te roeien. Iets dat ook geen doel op zich moet zijn, ieder mens heeft immers zijn zwakke plekken, iedereen is kwetsbaar. Het stoppen met dat te verbergen zou een goede start zijn. Maar ook al schrijf ik het nu op, ik weet nog niet of ik dat wel echt durf.
In 2014 moet ik dus verder met de puinhopen op mijn fundering. Zwakte verbergen met rotzooi is geen goed idee. Kwetsbaarheid compenseer je niet met afval. Kwetsbaarheid schijn je te moeten koesteren. Een lijstje eromheen legt er misschien veel te veel de nadruk op, maar hopelijk wordt 2014 het jaar waarin ik leer leven met mijn eigen zwaktes en kwetsbaarheid. Hopelijk leidt dat dan naar nog meer geluksmomentjes, zodat ik volgend jaar rond deze tijd kan zeggen dat het een gelukkig jaar is geweest.