In mijn agenda zet ik alle afspraken in kleur. Paars (bij gebrek aan roze) voor het paardrijden, pauw-blauw voor leuke gezelligheden, rood voor als ik het echt niet mag vergeten (verjaardag van Ralf bijvoorbeeld).
Mosterdgelig oranje en lelijk zalm zijn voor afpraken in Zeist. Ze staan erin omdat ze moeten en ik weet dat ik moet gaan, maar de noodzaak ervan hoort gewoon niet in een mooie kleur. Het liefst zei ik nu nog mijn afspraken voor de komende week af. Het helpt toch niet, wat maakt het dan uit dat ik ga? En er is vast nog wel een wachtlijst, kunnen die mensen dan niet beter gaan dan ik?

Maar toch durf ik niet helemaal te stoppen. We zouden afbouwen naar om de week naar fysio en psycholoog. Dat schema was nog niet in werking of ik besloot dat dood de beste oplossing voor mijn bestaan was. Mijn plan was klaar, maar ik er blijkbaar toch niet klaar genoeg voor. In een soort van paniek heb ik al mijn pijnstilling (zorgvuldig opgespaard naar een behoorlijke dosis voor 1 keer) uit handen gegeven. En om hulp gevraagd in Zeist. Want waar moet dat anders?

Eén van de redenen dat ik niet zo goed zelfmoord durf te plegen is dat ik bang ben dat het mislukt. Dat ik toch weer wakker word. En dan met allemaal boze mensen om me heen. Als ze nog om me heen zouden willen (kunnen?) zijn. En als het mislukt, dan komt er vast een heel circus aan hulpverlening op gang. En als het mislukt, dan wilde ik misschien toch niet graag genoeg, want kom op, is een mislukte poging niet altijd een schreeuw om aandacht?

Vanaf de zijlijn zijn de meningen over suïcide vaak niet mals. Net als dat praten over je eigen hopeloosheid eigenlijk not done is, omdat het -wederom- alleen maar om aandacht zal gaan.
Ik kan inmiddels uit ervaring vertellen dat geen enkel gesprek over waarom ik dood zou willen makkelijk of prettig is. Een vorm van aandacht die ik liever niet had gehad, dus ik geloof niet dat dat vooroordeel gebaseerd is op de werkelijkheid. Ik weet nu ook dat hulpverleners bij een uiteindelijk niet gedane poging al in een soort protocollaire ‘we laten niemand doodgaan’ stand schieten. Het circus was vast groter geweest als het een mislukte poging was geweest, maar ik voelde me nu al behoorlijk onder curatele en enorme druk staan. Ik wilde helemaal niet nadenken over gevolgen, ik wilde juist zo graag stoppen met nadenken. En eigenlijk wil ik dat nog steeds. Maar ik wil ook geen zelfmoord plegen, denk ik soms. Want als ik rationaliseer wil ik niet de kans lopen dat het mislukt. En ik wil ook niet dat ik mensen om me heen verdrietig maak en nog minder wil ik ergens in mijn eentje dood liggen gaan. Dat verdien ik niet. En een dergelijke herinnering verdienen de mensen die me wel leuk vinden ook niet aan me.

Dus zijn de ‘gevaarlijke’ pillen buiten mijn bereik opgeborgen en onderdruk ik de neiging ze te gaan zoeken. En dus ben ik nu versneld aan het afbouwen van de antidepressiva, om zo op korte termijn te kunnen kijken of andere medicatie mijn donkerte wat lichter kan maken. Hoewel men daar eigenlijk niet te veel hoop op heeft, ikzelf ook niet. Ik vind mezelf namelijk nog steeds niet 100% depressief. Als ik niet hoefde te leven met die verrekte pijn -die pijn die op elk moment van de dag aanwezig is, die pijn die elk leuk moment net iets minder leuk maakt, die pijn die elk geweldig moment net iets minder geweldig maakt en die pijn die elk zwaar moment nog net iets zwaarder maakt- dan was de dood waarschijnlijk een stuk minder aantrekkelijk. En als een depressie niet komt door biologische factoren, maar iets als pijn, dan is er geen antidepressiva die stofjes aanvult waardoor ik me beter zal voelen. Maar ik moet het proberen, alles moet een kans krijgen om te voorkomen dat ik mezelf op een zeker moment toch dwing te stoppen met denken én ademen.

Het is wat het is. Dus kleur ik mijn agenda met zoveel mogelijk afspraken in zoveel mogelijk kleuren. Ondanks dat ik me naar voel van het afbouwen van de medicatie en opzie tegen het opbouwen van andere medicijnen met weer meer bijwerkingen. Ik doe mijn best, al snap ik dat het er soms niet zo uitziet. Die kleurtjes in mijn agenda zijn onderdeel van mijn best doen, soms kan ik niet meer en niet grootser dan dat.