Zoals jullie weten rijd ik naast paard ook regelmatig rolstoel. Als je paardrijdt zijn er regels, vooral voor in de bak, zogenaamde rijbaanregels, maar ook buiten is er een soort etiquette om ongelukken te voorkomen. Die etiquette is voor het gros van mijn lezers natuurlijk helemaal niet interessant, dus daarom wil ik het nu hebben over ‘rolstoelregels’. Ik heb niet de indruk dat ze bestaan, of dat er ergens een etiquette bekend is, dus ik ga mijn eigen bevindingen maar gebruiken voor dit stuk.

Ten eerste en echt de belangrijkste wat mij betreft: ook al zit ik in een rolstoel, ik ben niet zwakzinnig! Nou besef ik me dat mijn keuze voor roze met glitters misschien mensen op een dwaalspoor brengt, maar volgens een vriendin met een witte stoel wordt bij haar die fout ook regelmatig gemaakt.
De meeste mensen in een rolstoel zijn zelf prima aanspreekbaar, vlot van begrip en zelfstandig. Het is dus niet nodig om op kleutertoon tegen mij te praten, mijn wisselgeld aan mijn gezelschap te geven of het antwoord op mijn vragen aan de persoon naast mij te geven.
Nu besef ik dat ik soms mijn tong uit mijn mond heb hangen als ik geconcentreerd bezig ben om bijvoorbeeld een precisiemanoeuvre uit te voeren, die tic had ik vroeger al als ik fanatiek stond te tafeltennissen of snookeren, vraag maar aan mijn oudste zus. Maar ook dat zegt niets over mijn mentale gesteldheid. En daarbij voer ik die manoeuvre waarschijnlijk uit omdat iemand anders niet doorheeft dat ik anders over zijn voeten of kind heenrijd.
Wat mij bij puntje twee brengt. Rolstoelers weten doorgaans prima wat ze doen, dus vertrouw op hen. Ga niet ineens, goedbedoeld, uitwijken, stilstaan of juist harder lopen, dat leidt net als bij twee voetgangers die elkaar tegemoet komen eerder tot een botsing.
Ik ben nog wat nieuw in de rollende wereld en schat nog weleens een afstandje verkeerd in (dan zal ik ook welgemeend sorry zeggen), maar over het algemeen weet zelfs ik wel waar ik tussendoor pas en wanneer doorrollen beter is dan een noodstop. En eerlijk is eerlijk, die noodstop maak ik liever niet, want de kans is groot dat ik toch net te laat stilsta en/of mijzelf (en hoogstwaarschijnlijk een ander) alsnog pijn doe. In de rolstoel heb ik namelijk een remweg, het is niet zo als met gewoon lopen dat je meteen stilstaat als je besluit je ene voet niet voor de andere te zetten. Het is meer zoals met een sprint, je passeert de finishlijn wel, maar staat nog niet direct stil. Zou fijn zijn als mensen zich dat ook zouden realiseren.
En tot slot nog een heel belangrijke. Ik ben niet zielig. Soms voel ik mij wel zielig, maar ga me daar vooral niet in voeden, voor je het weet zwelg ik weg in zelfmedelijden en ben ik nooit meer leuk. Daarbij zijn kindjes in Afrika pas zielig, en niet iemand die weldoorvoed is, omgeven wordt door fijne mensen, woont in een prettig huis en een fantastisch kattenkind en peuterpaard heeft.
Die rolstoel helpt me juist me niet zielig te voelen! Dankzij die stoel kan ik zelfstandig het huis uit, boodschappen doen, gewoon een rondje maken om de eendjes te voeren en train ik ook nog eens mijn armspieren.