Gedoe! vrijdag, mrt 28 2014 

Wat een gedoe toch eigenlijk allemaal. Dinsdag zat ik bij de psycholoog en ze vroeg me hoe het ging (standaardvraag, met helaas nog steeds geen standaardantwoord). Ik vroeg me af wat ik moest zeggen. Hoe gaat het met me?

Ik ben heel blij dat ik weer gewoon thuis ben, dat ik weer gewoon in mijn eigen bed slaap, mijn eigen spullen heb, mijn eigen man naast me met eten, mijn kat op schoot als ik op de bank zit. Maar de euforie van de eerste paar weken zakt langzaam wel weg. Want ik doe mijn best om structuur te hebben, op tijd op te staan, netjes drie keer per dag te eten (of twee keer, omdat ik toch te lang klaarwakker in bed lig voor ik durf te checken hoe mijn benen die dag zijn) en ik doe zeker mijn best om de dagen te plannen rond wat moet of wat ik perse wil. Maar mèn wat is dat een oppervlakkig en  saai leven!

Ik wist dat de kliniek afzien zou worden, ik wist niet dat het daarmee nog niet klaar zou zijn. Ik zou in 2013 nog één jaar afzien, maar 2014 zou beter worden. Maar het is alweer bijna april en ik zit nog steeds middenin de storm die woedt in mijn hoofd en mijn lijf. Schijnbaar moet ik hier doorheen om het beter te krijgen, maar de onzekerheid en frustratie krijg ik niet onder controle.
Het went niet om beperkt te zijn. Het wordt niet gewoon om krakend en met pijn uit bed te komen. Vallen gaat niet minder zeer doen naar mate je het vaker doet. En het masker met de lach en goede hoop begint langzaam uit de plooi te raken. Ik doe echt mijn best, geniet ook heus van de dingen die ik doe. Ben blij met de mensen om me heen die me willen helpen, steunen en geloven als ik zeg dat iets me niet lukt. Maar daar tegenover staat wel dat ik me steeds vaker zo onbeholpen, onhandig en een sta-in-de-weg voel.
Het wordt gewoon steeds lastiger om de moed erin te houden nu het alleen maar minder lijkt te gaan en er steeds minder strohalmen lijken te zijn. Zo zeiden ze in de kliniek dat mijn belastbaarheid wel weer beter zou worden als ik thuis meer rust zou hebben, het kliniekprogramma viel me immers erg zwaar. Maar nu ben ik 2 maanden thuis en mijn lijf doet alleen maar raarder en die belastbaarheid is nog even laag als toen ik mijn kamerdeur in Zeist voor de laatste keer achter me sloot.
Waarom zou ik dan nu geloven dat ik na de huidige storm wel weer blauwe lucht te zien zal krijgen? En wanneer is de storm uitgeraasd? En als ik straks eens denk dat de wind is gaan liggen, is dat dan ook echt zo of bevind ik me dan alleen nog maar in het oog van de orkaan?

Natuurlijk weet ik best dat niemand weet hoe zijn leven er volgende week uitziet, maar ik ben me er zo akelig bewust van dat het  misschien zelfs volgende maand nog niet beter gaat dan nu. Terwijl ik eigenlijk alleen maar zou willen genieten, simpelweg omdat er genoeg is om van te genieten! Ik wil helemaal niet verdrietig en somber zijn. Er is om me heen genoeg moois en vriendelijks en leuks.
Alleen dat zou ik zo graag eens zien zonder donderwolk ergens in mijn lijf. Volgens de psycholoog hoeft die donderwolk niet compleet weg te zijn om te kunnen genieten, hoef ik niet pijnvrij en topfit te zijn om gelukkig te worden. Hopelijk kan ze me daar voor de zomer echt begint van overtuigen. Of leg ik dan de lat weer eens te hoog?

Veiligheid woensdag, mrt 19 2014 

‘Als je de dingen maar veilig doet.’ Dat is een tekst die ik zelf zou kunnen gebruiken tegen een vriend of vriendin die  naar Lloret de Mar gaat of net een nieuwe leuke scharrel heeft ontmoet. Maar afgelopen week werd deze, mij niet geheel onbekende uitspraak, ineens in een heel andere context gebruikt.
Ik had een week van veel vallen en weer opstaan. Dat had op zich wel een reden, denken we, maar is daardoor natuurlijk niet minder vervelend. Maar ik zie dat vallen dus echt alleen maar als vervelend. Nouja, het is ook lastig, irritant en soms zelfs ontzettend frustrerend of domweg gênant. Maar mijn behandelaar vond iets heel anders, zij vond het namelijk ook gevaarlijk.
Mijn eerste reactie was dat ze niet zo raar moest doen, die paar blauwe plekken trokken elke keer toch gewoon weer weg en ik krabbelde tot nu toe altijd wel weer overeind. Maar toen ze me vroeg om de dingen die ik deed wel zo veilig mogelijk te doen, begon ik er eigenlijk voor het eerst eens echt over na te denken.

Ik geef anderen rustig de tip om als een kleuter op z’n billen de trap tree voor tree af te glijden, maar ik vind dat ik best op mijn eigen benen naar beneden kan, ik houd me toch goed vast aan de leuning? Ik vraag wel netjes hulp bij het opzadelen van een paard, maar als er even niemand beschikbaar lijkt om me ook te helpen met iets als afstappen, dan laat ik mezelf rustig van de, soms best hoge, paardenrug naar beneden zakken. Lopen met volle glazen of theepot kon ik altijd prima, dus waarom zou ik dat nu aan een ander overlaten? En als ik al vraag of iemand de theepot mee wil nemen doe ik dat niet omdat het gevaarlijk zou kunnen zijn -het water heeft alleen maar net gekookt- maar omdat ik bang ben mijn mooie Blond-theepot te slopen.

En nu ben ik dus aan het nadenken over de dingen veilig doen. En hoe tegenstrijdig dat soms kan zijn. Ik heb tijdens mijn verblijf in de kliniek alleen maar gehoord dat een hulpmiddel als een rolstoel niet aangevraagd mocht worden, pas toen ik naar huis ging en ik nog slechter liep dan toen ik begon aan de behandeling ging men met mij mee dat ik een manier moest vinden om zelfstandig uit huis te komen. Al die tijd telde het val-gevaar niet mee en heb ik zelfs heel serieus de vraag gehad waarom ik zo nodig alleen weg wilde, want ik had toch een fijne partner (ja, echt..).
Maar nu ik in de nazorg zit, draait de wereld ineens om. Krijg ik bezorgd te horen dat wat ik doe op een veilige manier moet, stellen ze me de vraag of ik niet een scootmobiel moet aanvragen (NEE) en blijkt het toch een stuk lastiger om gewoon thuis weer een leuk leven op te bouwen. Want moet ik nou wel of niet in die rolstoel de boodschappen doen? Moet ik nog wel zelf de trap af willen lopen of moet ik ook maar gewoon op mijn billen naar beneden schuiven? Is een bad ontspannend of gevaarlijk bij het eruit klimmen?

Als je te veel nadenkt kom je er natuurlijk nooit meer uit. Dus ik ga maar door zoals ik bezig was, met misschien iets meer oog voor de risico’s van het ‘zelf willen doen’. 

Dag zondag! zondag, mrt 9 2014 

En dan ineens slaat het in. Pijn, pijn en nog eens pijn. En moe, oh zo moe. En niemand in de buurt om me een goede klap met een rubber hamer te geven. Het aloude grapje van vroeger als je klaagde dat je niet kon slapen..

Maar het is niet de pijn die erin hakt, het is het besef van de pijn. Vanmiddag had ik al pijnstillers gepakt, nadat ik vanmorgen het voorjaar weer in mijn hoofd had en de badkamer had geboend. Jaja, vorige week een ochtendje in de weer met de keuken, nu was het de beurt aan de badkamer. Misschien wordt het nog wel eens wat met mijn huishouden, alhoewel, volgens mijn ex-schoonmoeder moest een huis altijd zo schoon zijn dat je niet zag dat er gepoetst werd. Hier heb ik nooit iets van begrepen, dan heb je toch helemaal geen eer van je werk? Vind je het gek dat je dan voor lief wordt genomen en dat mannen denken dat het huis zichzelf schoon en opgeruimd houdt? Tssss.
Maar goed, dat is een zijweg die ik helemaal niet wilde nemen. Over mijn ex en zijn moeder kan ik misschien beter een geheel anonieme blog beginnen, of gewoon eens een grappig boekje schrijven. In de stijl van Yvonne Kronenberg die schreef over ‘het zit op de bank en het zapt’.

En ongemerkt doe ik het dus weer, afleiden.

Het ging over mijn gevoel van nu. De pijn zo hevig dat ik zonder het te willen lig te huilen in mijn bed. En afleiding helpt maar even. Zo lig ik lekkere meezing-muziek te luisteren, maar krijg ik zelfs de tekst van mijn favoriete liedjes niet uit mijn mond. Ik baal er gewoon zo vreselijk van! Ik wil een normale zondagavond, moe maar voldaan van het hele huis van onder tot boven schrobben, niet verrekken van de pijn vanwege het schoonmaken van twee wastafels (als dat de oorzaak al is, dat hoeft niet eens zo te zijn).
Ik wil een normale zondagavond, klaar om morgen weer aan het werk te gaan, niet vol weerstand omdat ik morgen weer naar Zeist moet. Ik wil, ik wil, ik wil. Zoveel wil ik helemaal niet, al klink ik als een verongelijkt kind dat geen lolly krijgt.

Een lolly, lekker, zouden die nog in de kast liggen?

Kortstondige afleiding helpt maar even, maar alles is beter dan blijven hangen in dat gevoel van nu. Gevoel dat ik volgens de kliniek toe moet laten. Ik mag balen van de pijn, ik mag wensen dat ik morgen moest werken in plaats van revalideren, maar wanneer is het balen en wanneer is het verzanden in iets wat blijkbaar niet zomaar te veranderen is? Blijven simmen helpt in elk geval niet, word ik ook geen leuker mens van. Maar domweg doorgaan is ook geen optie, want dat lukt me niet.
Wanneer is pijn en verdriet benoemen rechtmatig en wanneer is het oeverloos klagen? Ik weet dat het een fijn lijntje is en ik ben altijd bang aan de verkeerde kant van de lijn te staan. Maar vanavond is het even niet anders. Ik heb de balen, van mezelf, mijn lichaam, mijn pijn en ik weet even niet hoe ik het om kan zetten in iets anders.

Dag zondag, misschien volgende week beter!

Naar het strand? donderdag, mrt 6 2014 

Het is al even rustig op mijn blog. Ik heb geen schrijversblock, maar weet niet goed waar ik over zal schrijven. Want waar ben ik eigenlijk mee bezig? Ik doe het volgens mijn nazorg-begeleiding helemaal niet slecht nu ik weer thuis ben. Dat is mooi, want dat idee had ik zelf ook niet. Altijd prettig als de mensen die er verstand van zouden moeten hebben het een keer met je eens zijn.

Ik probeer nuttige dingen te doen, probeer leuke dingen te doen, doe hiernaast steeds weer een beetje meer in huis en neem mijn rust. Met meer rust slik ik minder pijnstillers, dus dat is op zich goed nieuws. Maar ergens bekruipt mij ook het gevoel dat ik veel te weinig doe. Dus dan doe ik weer te veel. Omdat ik de afleiding nodig heb. Omdat ik me anders totaal nutteloos voel. Omdat het soms gewoon lekker is om hard te schrobben op iets onbenulligs als de branders van een gasfornuis.

Maar moet ik me door dingen te doen voelen alsof iemand met een stalen pijp in mijn onderrug heeft geslagen?

Altijd weer de ‘dag erna’. Soms word ik er zo moedeloos van. Niets kan ongemerkt gewoon eens gebeuren. De ene keer is de reactie klein, wat spierspanningen hier en daar, of een tikje extra pijn. Maar hoe blijer ik lijk te zijn met een geklaarde klus, hoe groter mijn lijf erop lijkt te moeten reageren. Zo vergaat de blijdschap me wel snel.
Want het is niet dat ik zonder gedane arbeid geen pijn heb. Het is niet zo dat ik makkelijk beweeg als ik een ‘goede’ dag heb. En ondertussen ben ik dat zo moe. Ik weet niet eens meer hoe het is om zonder steunpunten door huis te gaan. Ik weet niet meer wanneer de laatste dag was dat ik geen afweging maakte wel of niet zonder extra pijnstilling te kunnen.

Thema’s waarvoor ik nog begeleiding heb in de kliniek. Hoe gaan anderen hiermee om? Hoe organiseren zij een leven met pijn en ongemak? En dan kunnen ze me nog zo zeggen dat ik het best goed doe, ik vind er geen klap aan.
Ik zou zo graag weer eens impulsief iets gaan doen. Opstaan om drinken in te schenken en dan bedenken dat het ook leuk zou zijn om op het strand wat te gaan drinken. Dat je dus in plaats van de koelkast  te openen gewoon je jas aantrekt en naar de trein loopt om richting Scheveningen te gaan.

En natuurlijk kon dit in mijn eerdere dagelijkse leven ook niet altijd. Toen zaten de dagen zo vol, leefde ik naar mijn agenda en genoot ik maar half van de dingen die ik nu zo vreselijk mis. Maar toch voelt het anders, alsof ik toen in elk geval zelf de keus had om de dingen zo te doen, terwijl ik nu gedwongen word tot wat ik eigenlijk helemaal niet wil.
Het is alleen niet anders, hier moet ik het mee doen. Vandaag dus met de stekende pijn alsof er iemand over mijn onderrug heen is gewalst, misschien kunnen we morgen wel naar het strand…