Al een tijdje probeer ik op papier te krijgen waarom paarden, Japser in het bijzonder, zo belangrijk voor me zijn. Elk stukje mondt uit in een soort gezwijmel en ik ben bang dat ik daar de niet paardenliefhebbers in mijn omgeving (en dat geeft niets hoor, da’s jullie gemis, niet het mijne) ernstig mee af zal schrikken.
Maar ik ga toch nog weer een poging doen, omdat ik me na wat vragen van mijn behandelaar (ook zo’n niet paardenliefhebber, ze vindt ze zelfs ‘maar groot en wat eng’) ineens realiseerde waarom het paardrijden zo belangrijk voor me is. Ik vertelde over de wedstrijd van de zondag ervoor, dat we ondanks de -volgens Japser- gekke roze blokken in de hoek van de bak en een eng opwaaiend stofje in de andere hoek toch voorop hadden gelopen en een fijn proefje hadden gereden. Ik zei dat ik zo ontzettend trots op hem was, dat er nog honderdduizend verbeterpunten zijn, maar dat hij toch maar mooi zijn best voor me doet en dat we samen steeds wat stappen vooruit zetten.
En ik denk dat daarom het paardrijden zo belangrijk voor me is. Ik maak stappen vooruit. Heb ik in het dagelijks leven zo vaak het gevoel stil te staan of zelfs achteruit te rollen, met Japser is er groei. En ja, mijn behandelaren zeggen ook dat er groei in mij zit als het gaat over mijn behandeling, maar dat zie ik zelf vaak niet zo duidelijk. Ik voel alleen maar de pijn en ervaar de angst voor mijn toekomst omdat mijn heden zo vaak zo niet leuk is. Dat maakt, hoe onterecht misschien ook, dat minieme verbetering gauw in het niets verdwijnt.
Waarschijnlijk wil ik in het dagelijks leven gewoon veel te veel, ik wil wat ik had, ik wil nog altijd mijn ambities op werkgebied waarmaken en ik ben nog altijd aan het zoeken naar waar ik nou eigenlijk goed in ben als ik niet kan werken. Maar op het paard kan ik ineens relativeren, hoef ik niet de beste te zijn, als ik mijn best maar doe. Met een paard hoeft niet elke pas perfect te zijn, want elke pas die wél goed gaat is een overwinning en zal uiteindelijk leiden tot steeds meer goede passen.
Met mijn paard ben ik nooit alleen, we doen het samen, vinden het allebei soms lastig, moeten ons allebei concentreren en moeten allebei nog zoveel leren. Leren in de wetenschap dat een mensenleven niet lang genoeg zal zijn om alles ooit te beheersen. En om de één of andere reden is dat op het paard niet erg. Net als dat het niet erg is om hulp te vragen bij het leren rijden, bij het beter worden met en voor mijn paard, bij het toewerken naar die serie fantastische passen. Want net als dat het niet erg kan zijn om niet uitgeleerd te raken zolang je maar geniet, is het ook niet erg om je te beseffen dat je het domweg niet zonder goede instructie kan.

Daar zal het verschil wel zitten, ik vind het moeilijk te genieten van leven, want ik voel me niet meer nuttig, voel me niets bijdragen, voel me niet van belang. En daarbij vind ik hulp vragen nog altijd één van de moeilijkste dingen die ze me proberen te leren. Maar op de paardenrug heb ik een doel, moet ik leren mijn paard te vertellen wat we gaan doen. En eerlijk is eerlijk, als er dan zo’n 600 kilo zijn best voor je doet en je het gevoel geeft dat je zweeft en danst, dan kun je toch niets anders dan je goed voelen? Mijn paard is een bonk energie, heeft een groot lijf vol meewerkende spieren, draagt zichzelf én mij met zijn vier gezonde benen en sterke rug. Alles wat ikzelf ben kwijtgeraakt vind ik, dankzij hem, elke keer voor even terug.