De fik erin! dinsdag, jul 22 2014 

Al tijden wil ik grondig opruimen, maar mijn lichaam laat me behoorlijk in de steek. Dus blijft het bij het nodige doen en me neerleggen bij het feit dat het niet gaat zoals ik zou willen. Maar er was één ding dat ik al lange tijd écht wilde doen.
Toen ik de kliniek verliet moest ik bepalen wat ik met een half jaar aan tekeningen bij Kunstzinnige Therapie wilde doen. Ter plekke koos ik er een paar uit en toen de therapeut vroeg of ik de rest echt niet mee wilde nemen, antwoordde ik haar dat ik ze best mee wilde nemen, maar dan om ritueel te verbranden. Zij begon te lachen en vond dat ik ze mee moest nemen.

Al een half jaar lagen er twee stapels tekeningen op mijn kamer, tot vorige week zaterdag. We hadden lekker gegeten met een vriend. Veel vlees op de barbecue, lekkere rosé voor mij, bier voor de mannen, een goede avond! Uiteindelijk gloeiden de kooltjes in de haard nog wat na en bedacht ik me dat ik nog wat te verbranden had.
Eén voor een heb ik naar de tekeningen gekeken en één voor één heb ik ze op de hete kolen gelegd. Tijd om me te bedenken was er niet, gortdroog papier vat snel vlam! Maar ik had ook niet de minste behoefte om me te bedenken. Ik kon me van de meeste tekeningen de bijbehorende opdracht of het doel erachter niet meer herinneren. Ik zag vooral heel veel verf op grote vellen. Heel vaak laag over laag over laag over laag. Misschien wel typerend voor mij, het is nooit goed genoeg, er moet altijd iets anders, dus altijd iets geprobeerd te verbeteren. Ook in wat ik blijkbaar uitstraal en uitdraag en wat ik van binnen voel zitten regelmatig wat lagen die ikzelf niet eens altijd kan ontwarren. Dus wellicht waren al die opdrachten toen zo slecht nog niet. Al was het fijn geweest als ik inmiddels wel de kunst van het ontwarren zou beheersen.

Dat is wat me het meeste steekt. Dat het inmiddels bijna een jaar geleden is dat ik de kliniek inging en dat het wat mij betreft nog steeds lang niet beter met me gaat. Sommige mensen vinden me rustiger en soms betrap ik mezelf erop dat ik zonder tegensputteren doe wat verstandig is, in plaats van domweg toch te doen of huilende de slimste weg te kiezen. Maar is dat nou echt verbetering? Ben ik voor die piepkleine verschilletjes nu echt al bijna een jaar keihard aan het werk?
Het heeft een half jaar geduurd voor ik die tekeningen kon verbranden, ik ben benieuwd waar ik over een half jaar van nu sta. Misschien wil ik dan al mijn blogs wel verbranden…

Normaal woensdag, jul 9 2014 

Eigenlijk heb ik nooit normaal willen zijn. In de derde klas van de middelbare school vroeg meneer K. van Engels eens of ik nou eindelijk normaal wilde doen. Ik heb de beste man aangekeken en gevraagd wat de definitie van normaal was, want als ‘normaal doen’ inhield dat ik moest doen wat iedereen al deed, dan begon ik daar liever niet aan. Zijn reactie kan ik me niet meer herinneren, dus ik zal er niet voor uitgestuurd zijn.

Ik heb altijd geleerd mijn eigen beslissingen te nemen. Als mijn vriendinnetjes in de sloot zouden springen hoefde ik daar niet achteraan te gaan van mijn moeder. Mijn kleding was bijna altijd met veel precisie en liefde door mijn moeder gemaakt en daardoor dus al uniek en ik schaamde me er nooit voor.
Ooit heb ik een paar jaar geprobeerd me aan te passen aan de meute, want ik was het zat om nooit echt aansluiting te hebben. Als buitenbeentje paste ik niet eens bij de buitenbeentjes. Maar hoe ik ook mijn best deed, het voelde nooit helemaal vertrouwd en ik was nooit helemaal op mijn gemak.

Toen ik voor mijn observatie in de kliniek kwam, dacht ik eindelijk een plek gevonden te hebben waar ik ergens bij hoorde. De groepsgenoten van toen spraken een soort van zelfde taal en hoewel iedereen daar in zijn proces zat en op zijn manier met de pijn en beperkingen omging, was er iets dat ons leek te binden. Voor mij voelde het toen als een soort warm bad.
Mijn uiteindelijke opname werd vervolgens op veel fronten een koude douche. Of dat nou kwam doordat de groep anders was (niets zo veranderlijk als groepsdynamiek), of omdat ik me besefte dat het nu moest en zou gaan gebeuren en ik daardoor in een spagaat van verkramping belandde weet ik eigenlijk niet.
Ik weet wel dat ik me weer een buitenbeentje voelde, weer voelde dat ik niet normaal was of werd gevonden. En als je je op glad ijs bevindt is dat in zo’n omgeving nog veel vervelender dan op vertrouwd terrein of in de buurt van een warm nest waar je basis ligt.
Ook al ben ik nu bijna een half jaar thuis, ik heb nog steeds heel regelmatig het gevoel dat ik op een ijsbaan sta. Al verandert het ijs ook met regelmaat in drijfzand of in stugge, plakkerige modder. Meer dan ooit besef ik me dat ik niet normaal ben, dat mijn gezondheidsproblemen niet normaal zijn en dat er geen standaardroute te bewandelen is die mij me beter zal laten voelen. Er is geen generiek medicijn, geen gespecificeerd lijstje af te werken en er is geen protocol waar ik me volledig ik kan vinden.

Soms denk ik dat mijn ziek-zijn het gevolg is van altijd maar bijzonder willen zijn. Van niet normaal gevonden willen worden. Soms denk ik dat de pijn en de conversie mijn eigen schuld zijn, als je altijd tegen de stroom in wilt zwemmen dan word je vanzelf een keer op je nummer gezet en gedwongen om de boel nog eens te overdenken.
Tijd om na te denken heb ik genoeg, te veel zelfs, volgens de mensen om mij heen. En al mijn denkwerk wordt er niet makkelijker op, want ik weet nog steeds geen passende definitie van wat normaal nou eigenlijk is. Volgens Van Dale is het ‘volgens de regel’ of ‘gewoon’. Daar kan ik niet zoveel mee, want wie bepaalt de regels van het bestaan eigenlijk? Ik denk dat er niets anders op zit dan maar ‘gewoon’ door te gaan. Me proberen neer te leggen bij het feit dat ik niet zo goed ben in in de pas lopen en dat mijn lichaam zich daar blijkbaar ook naar gevoegd heeft.

Verder dinsdag, jul 1 2014 

Iedereen gaat verder, dus ik ook. Ook met bloggen, al was het maar omdat ik dan in elk geval het gevoel heb dat ik ergens mee verder ga. Want ergens is misschien wel één van mijn grootste problemen het gevoel dat ik stilsta, terwijl iedereen verder gaat.

Ik zie mijn vrienden groeien, ontwikkelen, beter worden in hun werk, beter worden met hun paarden, verder gaan met hun relatie. En dat maakt dat ik me regelmatig afvraag wat ik nou eigenlijk doe.
Vrienden krijgen promoties op het werk, waar ik in de stress schiet over op handen zijnde keuringen, moeilijke gesprekken en gedoe met de WMO. Ik had ook promoties moeten maken en niet blij hoeven zijn met een piepklein puzzelstukje dat na een jaar therapie nu eindelijk en ook nog maar eens misschien op de goede plek is gelegd. Ik had uitgevonden dat ik goed was in werken, maar die kwaliteit is op het moment meer een last dan een zegen. Simpelweg omdat ik mezelf minder waard vind vanwege het uitblijven van die promoties en van het niet ‘echt’ kunnen benutten van mijn eigen talent.
En ja, dat is best heel oppervlakkig, ik ontwikkel dus toch nog steeds, want ik ga steeds beter zien dat het leven meer moet zijn dan goed zijn in je werk en daarom complimenten ontvangen. Maar het valt me zwaar om uit te zoeken wat ik nou eigenlijk bijdraag als ik na een half dagje weg drie dagen op bed moet blijven liggen omdat het niet meer gaat.

De basis van mijn relatie is goed, maar mijn gezondheid maakt het met regelmaat ook wel zwaar, niet alleen voor mij, misschien is het zelfs nog wel zwaarder voor Ralf. Hij ervaart niet wat ik voel, doet zijn stinkende best om me te snappen en rekening met me te houden, terwijl ik soms volstrekt onredelijk doe omdat de muren op me af komen en ik in een put van nutteloosheid dreig te zakken. We ontwikkelen dus wel in onze relatie, maar op een vlak dat we (denk ik) beiden niet hadden aangekruist als noodzakelijk ontwikkelpunt. Liever had ik twistpunten gezien over dat ik te hard zou werken, hij ons mede daardoor rijkelijk aanwezige geld te makkelijk zou uitgeven en graag had ik gebekvecht over de minstens drie keer per jaar terugkerende vraag ‘waar zullen we nu eens heen gaan om even een paar dagen te ontspannen?’ Maar helaas, zo is het tot nu toe nog niet gelopen.

Gelukkig heb ik ook nog de paarden, ik denk dat ik daarin zeker ben gegroeid de afgelopen jaren. Al heb ik nog steeds ergens die droom van een helemaal eigen paard, ik heb wel een heerlijke plek gevonden waar mijn beste paardenvriendjes staan! Ik heb zoveel geleerd en ondanks de pijn en beperkingen ben ik in mijn rijden en omgang met deze imposante dieren, die toch echt geen schoothondjes zijn, enorm gegroeid. Het gaat niet om de prestatie an sich, het gaat om de ontspanning, de samenwerking en het plezier. Iets dat ik ook moet leren als het gaat om mijn dagelijkse leven.
De vraag die me bezig blijft houden, en waar ik voorlopig ook vast nog niet vanaf kom, is hoe ik bij de dagelijkse dingen waarbij ik zo gehinderd word door de beperkingen van mijn eigen lichaam de ontspanning erin kan houden. Hoe kan ik zonder schuldgevoel ontspannen, hoe kan ik om hulp vragen gaan zien als samenwerken en hoe houd ik plezier in de dingen die me tegelijk ook zoveel pijn bezorgen?

Verder gaan is niet altijd makkelijk. Dat was het tijdens mijn studie niet, dat was het tijdens mijn werk niet. Ik ben gauw geneigd te denken dat het nu makkelijker was geweest als ik wel nog gezond was en wel nog had gewerkt, maar eigenlijk weet ik best dat ik ook dan lastige periodes zou hebben gehad. Geen enkel leven is immers alleen maar zorgeloos!