Verkleumd en verstijfd wakker geworden. Ondanks mijn dekbed en het fijne gehaakte dekentje dat ik vorig jaar van mijn zus kreeg. Pijnscheuten gieren door mijn lijf als ik me probeer om te draaien en naar de knop van mijn elektrische deken grabbel.
Ik moet even zuchten terwijl ik me afvraag hoe ik straks mijn bed uit moet. Als ik zo wakker word dat ik alleen maar pijn voel, voel ik pas last minute dat ik moet plassen, dus me voorbereiden op opstaan is eigenlijk wel nummer één prioriteit. Dan word ik ook nog opgeschrikt doordat er iemand op de voordeur klopt. Sorry voor diegene, het lukt me niet.

Een uur nadat ik wakker werd zie ik kans naar de badkamer te komen. Plassen, medicatie mixen (en innemen) en omdat het er toch ligt trek ik maar meteen een hemd en dikke trui aan, al kost dat al zoveel energie dat ik de trap naar beneden nog maar even niet ga doen. Mijn haar moet nog gekamd, maar mijn rechterarm doet zo’n pijn dat ik dat ook maar laat. Eerst weer liggen, uitrusten van deze 10 minuten op mijn benen.

Straks moet ik naar beneden. Ik moet wat te eten maken, want anders word ik flauw en chagrijnig en gaat mijn maag protesteren tegen mijn ochtenddosis morfine. Maar op een ochtend als deze is de trap af een beproeving met als beloning een knuffel van de kat.

Terwijl ik nog bijkom van mijn tochtje naar de badkamer begint mijn linkerbeen te tintelen en voelt het alsof er een mierenkolonie over mijn voet kruipt. Ik wil de boel bewegen om de mieren eraf te schudden, maar er zit geen beweging in dat been, alleen maar pijn, getintel en het gekriebel van honderden niet bestaande mierenvoetjes.

Het liefst zou ik gewoon weer in slaap vallen en wakker worden als het over is. Maar ik weet dat dat niet gaat gebeuren. Want hoewel het deze ochtend wel heel erg is, is er eigenlijk niet zo heel veel anders dan op andere ochtenden.
Iedere ochtend voer ik de strijd met mijn lijf, iedere ochtend maak ik de afweging of ik meteen doorga naar beneden of tussentijds nog even rust nodig heb en iedere ochtend word ik wakker met pijn. Als ik eens wakker word zonder pijn is dat geen geruststelling, dat gebeurt namelijk alleen maar als ik wakker word ‘met alleen mijn hoofd’. Dat is mijn beschrijving voor wakker worden zonder ook maar enige notie van mijn lichaam. Alsof alles nog in diepe slaap is, maar alleen mijn hoofd wakker is. Toen dit voor het eerst gebeurde raakte ik in paniek. Nu weet ik dat tijd ervoor zorgt dat de rest het wel weer gaat doen, dat ik maar gewoon rustig moet blijven liggen tot ik langzaam helemaal ontwaak. Soms val ik dan gewoon weer terug in slaap, alsof mijn lijf een tweede poging van wakker worden nodig heeft.
Ik ben weleens bang dat het gevoel niet gaat komen, dat ik vanaf mijn hals naar beneden ‘in slaap’ zal blijven. En hoewel dat pijnvrij is, is dat beangstigender dan de pijn. Want als ik pijn heb weet ik tenminste waar mijn lichaam is. Als er mieren over mijn voet lopen, dan weet ik tenminste dat ik nog een voet heb, ook al krijg ik het niet voor elkaar om hem te schudden om het mierengevoel kwijt te raken. De pijn maakt mijn lichaamsdelen aanwezig, hoe gek dat waarschijnlijk ook klinkt.

Ondertussen is het de hoogste tijd dat ik mezelf naar beneden krijgt. Mijn buik maakt een rommelend geluid en ik weet dat de kat achter de deur op me zit te wachten. Ook deze dag kom ik wel weer door.